Archief

Ds.. Michaël Verboom hield op 5 juni 1757 in het kerkje van de Vuursche een preek over Jeremia 7 vers 4 t/m 7, luidende:

“Vertrouw niet op valse woorden, zeggende: Des HEEREN tempel, Des HEEREN tempel, Des HEEREN tempel, zijn deze! Maar indien gij uwe wegen en uwe handen waarlijk zult goed maken; indien gij waarlijk zult recht doen tusschen den man en tusschen zijn naaste; Den vreemdeling, wees en de weduwe niet zult verdrukken, en geen onschuldig bloed in deze plaats zult vergieten; en andere goden niet zult nawandelen, ulieden ten kwade; Zo zal ik u in deze plaats, in het land, dat ik uwen vaderen gegeven heb, doen wonen van eeuw tot eeuw.” Deze plechtige rede was getiteld:

“Jeremias getrouwen raad aan de mannen van Juda; gebonden op het harte van den gemeente van de Vuursche, of schriftmatige verklaring over Jeremia VII : 4 t/m 7, bij de gelegenheid van den honderdjarigen predikdienst aan de Vuursche.”

De herdenkingspreek is verschenen bij Gisbertus Tieme van Paddenburg te Utrecht.

In “De boekzael der geleerde waerelt” van 1809 werd het volgende bericht aangetroffen:

“Vuursche, 26 Slachtmaand 1809.
Heden vierden wij een voor ons zeer aangenaam kerkfeest. Onze liefderijke Heiland Jezus Christus liet voor 150 jaren aan deze plaats ene gemeente en voor haar een kerkgebouw stichten, en zorgde tevens, dat er ene onafgebroken evangelie bediening plaats had, zodat een aantal van 25 leeraren in dien korten tijd dezelve geleerd en gesticht hebben. Onzen leeraar, de Weledele eerw. heer D. Molenaar, ging ons voor in het namiddaguur van deze dag in de herdenking van alle deze weldaden, en toonde ons, naar aanleiding van des Apostels woorden Hebreeën 13 vers 8: ” Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde en in der Eeuwigheid.” wat de Koning der Kerk voor onze vaderen sints alle der jaren geweest was, wat Hij heden voor ons is en wat Hij voor onze nakomelingen zijn zal. Terwijl wij op een feestelijke wijze door gezangen en gebeden deze gemeente en ons kerkgebouw plechtig aan de onveranderlijke zorg van Jezus Christus hebben aanbevolen. Behalve de gemeente was er ook een zeer groot aantal van elders tegenwoordig; terwijl alles door den Zegen van onzen Heiland, naar wensch is afgelopen.” De opbrengst van de collecte bedroeg £9,70, rond 7,00 meer dan normaal.

Ds. Hendrix Bax was de voorganger in de op 27 November 1859 gehouden dienst ter viering van het tweede eeuwfeest van de kerk. Voor zijn preek had hij gekozen tot uitgangspunt het laatste gedeelte van Exodus 10 vers 9: ” Want wij hebben een feest des HEEREN.” In dezen dienst werden de namen genoemd van de predikanten, die de gemeente voor de komst van Bax gediend hebben. Twee van de zeven toen nog in leven zijnde voorgangers waren Dirk Molenaar en Walraven Francken. Kort tevoren was Alida Geertruida van Rossum, de echtgenote van Francken, ontslapen. Jhr. Mr. F.L.H.J. Bosch van Drakenstein, woonde de door Bax geleide dienst bij.

Op 25 November 1909 werd het 250 jarig bestaan van de kerk herdacht. De toenmalige predikant Ph.S. Niemeier sprak bij die gelegenheid over 1 Sam. 7 vers 12: “(…..)en hij noemde diens naam Eben-Haëzer; en hij zeide : Tot hiertoe heeft ons de HEERE geholpen” Dankbaar werd herinnert aan de geschiedenis van de totstandkoming van het kerkgebouw. Ook betuigde de predikant namens de kerkenraad erkentelijkheid voor de milde bijdragen in de kosten van de kerkrestauratie, zo mild, dat het werk buiten bezwaar van de kerkekas kon geschieden. Hij noemde daarbij H. M. Koningin-moeder Emma, Jhr. F.L.H.J. Bosch van Orkesten, A.A.H. Boissevain, J.A.L. van den Bosch, Baronesse van Nagell van Nederhemert en ‘mejuffrouw’ S.H. Staal.

Ds. J. C. Terlouw leidde de kerkdienst, welke op de avond van donderdag 26 november 1959 werd gehouden ter herinnering aan de ingebruikneming van het kerkje eind november 1659.

Op 17 November 1913 werd het eeuwfeest ter gelegenheid van het herstel van ’s lands onafhankelijkheid gevierd. De kerkenraad sprak zich uit over de overbodigheid en ongeoorloofdheid van volksspelen, welke zoals wel meer gebeurt omslaan in dronkenschap en allerlei losbandigheid. De kerkenraadsleden Seldenrijk en Van der Woord protesteerden ter bestemder plaatse. De verwachting was dat de geplande volksspelen geen doorgang zouden vinden. In de Vuursche werd een bijzondere kerkdienst gehouden, terwijl de kinderen een traktatie zouden ontvangen. Yme Doornveld was toen predikant van de gemeente.

Ook in de Vuursche werd in verband met de bevrijding in 1945 een dankdienst gehouden. De collecte bracht toen f 535,- gulden op. De vergaderfrequentie van een kleine kerkenraad in een dito gemeente is niet groot. De eerste vergadering van dit college na de Duitse capitulatie vond plaats op 20 juli 1945. De praeses A.G. Haring, tevens het scribaat vervullende, vertrouwde aan het papier toe. dat het grootste munitiedepot van de Duitsers in Nederland van September 1944 tot Mei 1945 was gevestigd bij Lage Vuursche. Na de overgave werd aldaar een gevangenenkamp voor soldaten opgericht. Kerk en Pastorie bleven onbeschadigd. “De HEERE heeft het met de kerk en de gemeente wonderlijk wel gemaakt en ons vorstenhuis teruggeschonken. Dat zijn naam geloofd worde!” aldus Haring. Niet vermeld werd, dat op 10 Mei 1945 dertien Britse militairen zijn omgekomen tengevolge van een zware explosie in de omgeving van Lage Vuursche. Ook kwam een onbekend aantal Duitse soldaten daarbij om het leven.