

Samenzang met uw geliefde liederen!
Zaterdagavond 30 maart a.s.
meer info
Zelfbeproeving
(Dichter onbekend - 29 juni 1863
Alwetend God, Wiens alziend oog
Ziet op deez' aard' de lage dingen
En die ook in mijn hart kunt dringen
Ja, Die mij kent, al zijt G'omhoog
Gij, Die mijn harte kunt doorgronden
Mij kent naar Uw alwetendheid
Want toch, o Oppermajesteit
't Wordt alles naakt voor U bevonden
Gij kent, o aldoorzoekend God
Mijn ziel tot in de diepste hoeken
Beproef mij, wil mijn hart doorzoeken
Gij, Heere, kent mijn weg en lot
Daar ik geduriglijk moet vrezen
Voor zielsverwoestend zelfbedrog
O God, doorgrond mijn ziele toch
En zie, of er een weg mocht wezen.
Een weg, die schaad'lijk is en kwaad
Een weg, die mijne ziel alrede
Vertroetelde met valse vrede
Een weg, die ten verderve gaat.
Een weg, waarin ik om zou komen
Bij 't einde van de doodsjordaan
Om dan te menen in te gaan
En toch voor eeuwig om te komen.
Och, dat ik op geen losse grond
Mijn ziel voor d'eeuwigheid mag wagen
En eenmaal - maar te laat - beklagen
Van niet te zijn in Uw verbond.
En dan, wanneer Uw kind'ren blinken
Ik in een donk're eeuwigheid
Waar niets dan wanhoop is bereid
Voor eeuwig, eeuwig weg moet zinken.
Maar och, het is nog niet te laat
O, wil het onheil nog verhoeden
Mocht ik met as mijn ziele voeden
En nam ik leugenen te baat
Ik leg mij voor Uw heilig' ogen
O Hartekenner, alziend God
Ontdek mij aan dat treurig lot
Heb ik tot heden mij bedrogen?
Mijn hart is vol arglistigheid
Wil zich door eigenliefde strelen
Ik kan het voor U niet verhelen
Daar 't naakt voor U steeds openleit
't Is dodelijk - wie zal het kennen?
Daar 't vol van alle gruw'len is
Vervuld met nare duisternis
Och, laat mij toch niet henen rennen.
Op 't heilloos spoor van huich'larij
Dit toch wordt voor Uw oog bevonden
Te zijn niets dan verniste zonden
Och, maak mij van mijzelven vrij
Ontledig mij van 't grond'loos hopen
En van 't onzekere 'misschien'
Doe mij die valse weg ontvlien
En leer mij op Uw wegen lopen.
Wat baat het mij, al werd ik al
Met Uwe kinderen gerekend
En van Uw Sion aangetekend
Bij 't uitverkorene getal?
En ik moest Uw genade missen
En voor de grote eeuwigheid
Mijzelven schrikkelijk vergissen?
O Hartdoorgronder, 'k roep dan nog:
Beproef, beproef toch mijne gangen
Laat mij in satans strik niet vangen
Bewaar mijn ziel voor zelfbedrog.
En dat ik niet meer mag vertonen
Dan 't geen ik ben, volzalig God
Mijn hart- en zielebede tot
U is, dat G'in mijn ziel mag wonen.
Met Uwe Geest; en leid mij dan
Van af die schadelijke wegen
Waar toch geen heil is in gelegen
O Heere God, trek mij er van
En leid mij op die weg naar boven
Opdat ik, Oppermajesteit
Uw liefde en gerechtigheid
Nog eenmaal voor de troon mag loven